Door Maarten van den Bos op 10 april 2015

Mediahype: de straatspeeldag

Vragen met antwoorden aan het college:

Afgelopen weken kreeg Lingewaard te maken met een heuse mediahype. Op 30 maart berichtte dagblad De Gelderlander dat de straatspeeldag in Huissen dit jaar niet kon doorgaan. De organisatie had van de gemeente vernomen dat het evenement niet meer op het Raadhuisplein in het centrum van Huissen gehouden mocht worden. Een aangeboden alternatief voldeed niet. Een gesprek met de burgemeester zou volgen, maar voor dit jaar ging het niet meer lukken de dag te organiseren.

 

Vrijwel direct stak er een storm van protest op. De reacties onder de digitale versie van het artikel op de website van de krant logen er niet om en columnist Bert Gerritsen van lingewaard.nieuws.nl stelde in een stevige column de kwestie aan de orde. Op sociale media werd in soms felle bewoordingen gereageerd. Hier leek iets aan de hand.

 

Voor ons was dat reden schriftelijke vragen te stellen aan het college. De antwoorden, die we gisteren binnen kregen, vindt u hieronder. Na het stellen van de vragen en een gesprek tussen organisatie en burgemeester raasde de storm echter onverminderd door. Reacties werden feller en tegenstellingen scherper. Dat ging door nadat de antwoorden van het college bekend werden. Waar sommigen hieruit opmaakten dat de organisatie van de straatspeeldag zich beter rekenschap had moeten geven van de sinds 2013 herhaalde boodschap dat het evenement eigenlijk niet meer op het Raadhuisplein gehouden kon worden, vonden anderen dat de gemeente zich flexibeler had kunnen (of moeten) opstellen.

 

De vraag wat er nu eigenlijk precies aan de hand is raakte hierbij wat ondergesneeuwd. Contact met de organisatie van het evenement leerde dat in de vergunning die verleend was voor zowel 2013 en 2014 was geadviseerd uit te kijken naar een alternatieve locatie. Maar omdat het beide jaren was goedgevonden dat het evenement doorging dacht de organisatie dat het in 2015 ook wel goed zou komen. Dat bleek niet het geval.

 

De gemeente geeft hiervoor, als wij de antwoorden goed lezen, eigenlijk drie argumenten. Ten eerste is de veiligheid van het toenemend aantal bezoekers niet voldoende te waarborgen op deze locatie. Ten tweede zou het evenement de toch al geringe parkeergelegenheid in Huissen onder winkeltijd extra onder druk zetten en ten derde was er een goed alternatief voorhanden: het Julianapark.

 

Deze argumenten zijn niet allemaal even sterk. De alternatieve locatie werd door de organisatie vrijwel direct als ongeschikt aangemerkt. Blijkens de antwoorden is het college het daarmee niet eens. Beiden hebben op dit punt heldere opvattingen, maar het is moeilijk aan te geven wie er nu gelijk heeft. Of een bepaald terrein voldoet om een bepaalde activiteit te houden is persoonlijk. Wat de een vindt kunnen vindt de ander niks. Wat de parkeerdruk betreft: daar heeft het college een punt. Niet voor niets is in de uitvoeringsnota evenementen aangegeven dat tijdens winkeltijd geen evenementen meer gehouden kunnen worden op het Raadhuisplein. Echter, is niet juist een van de doelstellingen van de straatspeeldag te laten zien dat we onze openbare ruimte steeds minder geschikt maken voor buiten spelende kinderen? En zou je in dat licht niet juist een keer per jaar een statement moeten maken? En biedt een evenement van deze omvang winkeliers niet juist ook kansen?

 

Blijft over de veiligheid. Daarover kunnen en willen wij geen oordeel vellen. De burgemeester heeft op dit punt ruggenspraak met politiek en brandweer en zij moet de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor een evenement in Lingewaard. Breekt op het terrein onverhoeds brand uit en kunnen kinderen en hun ouders geen kant op, dan is de wereld te klein. Dat de burgemeester hierbij het zekere voor het onzekere neemt is verstandig. Maar waarom precies nu? En niet vorig jaar al? Of het jaar ervoor? Toen werd er gewoon vergunning verleend, is de verwachting dat er nu veel meer kinderen komen? Of zijn het argument van de parkeerdruk plus het voorhanden zijn van een alternatieve locatie toch doorslaggevend? Op dit punt is het college in haar beantwoording niet volledig helder, omdat eerst de veiligheid (antwoord op vraag 1), dan de uitvoeringsnota evenementen (antwoord vraag 5/6) en dan opnieuw de veiligheid (antwoord vraag 12) doorslaggevend lijkt. Bovendien is ook voor de organisatie veiligheid heel belangrijk en heeft ook zij overleg met brandweer en politie.

 

Laat helder zijn: de positie van de burgemeester in deze is niet makkelijk en het is begrijpelijk dat zij na twee jaar te hebben aangegeven dat het evenement eigenlijk niet meer op deze locatie kan een keer een streep zet en geen vergunning verleend. Zeker omdat er een – naar het oordeel van de gemeente – goede alternatieve locatie voorhanden is. Waarom steekt dan toch die mediastorm op? Is dat omdat de organisatie van de straatspeeldag ten onrechte moord en brand schreeuwde zoals her en der te horen valt? Is dat omdat politici niet bereid zijn even de antwoorden van het college af te wachten voor een oordeel te vellen?

 

Belangrijker is: het gaat hier wel degelijk ergens over. De gemeente Lingewaard heeft naar ons oordeel soms moeite met actieve burgers die een initiatief nemen dat net niet helemaal in het voorliggende beleid past. Dat lijkt hier ook aan de hand. Bezien vanuit het gemeentehuis gaat alles goed. De gemeente heeft toch, zoals het college in haar antwoorden ook aangeeft, in 2013 en 2014 schriftelijk en mondeling aangegeven dat er een alternatieve locatie gevonden moest worden? (antwoord vraag 8) Dat klopt, geeft de organisatie ook aan. Echter: voorafgaand aan het evenement. Vervolgens vond het evenement plaats, was eenieder tevreden en begon de organisatie een jaar later weer met het idee dat het nog wel kon, op het Raadhuisplein. Het jaar ervoor was het toch immers prima verlopen.

 

De organisatoren dan verwijten dat zij naïef zijn is te makkelijk. Zij redeneren vanuit de op zichzelf begrijpelijke gedachte dat voor een mooi en goed georganiseerd initiatief als dit toch ruimte moet zijn. En ook zij vinden veiligheid belangrijk, hebben constructief overleg met brandweer en politie. Waarom niet vorig jaar gekozen voor een evaluatie met de organisatie direct na het evenement? En dan helder aangegeven dat dit echt het laatste jaar op deze locatie is? Dan had je helderheid geschapen en een jaar de tijd gehad om samen naar een locatie te zoeken voor een evenement dat de gemeente terecht in 2012 heeft gekwalificeerd als ‘lokaal volksveest’ en dat daarmee in aanmerking komt voor ondersteuning door de gemeente.

 

In het programma van de na de verkiezingen aangetreden coalitie is het woord overheidsparticipatie het centrale begrip. Dit wil zeggen dat de gemeente meer in samenspraak met burgers tot stand wil brengen, wil ondersteunen in plaats van zelf met initiatieven te komen, wil profiteren van de kracht van de samenleving. Dat vergt een omslag in het denken, vooral ook omdat burgers meestal niet uitgaan van verordeningen en regels, niet denken vanuit een bestuurlijk-juridische logica zoals het technisch heet. Die omslag, zo bewijst deze casus, is nog niet gemaakt.

 

Rechtvaardigt dat de mediastorm die losbarstte na het bericht van 30 maart? Enerzijds wel: het gaat om een centrale politieke ambitie voor de komende vier jaar en bovendien om een fantastisch evenement dat nu tot teleurstelling van velen niet kan doorgaan. Anderzijds hebben commentatoren die aangeven dat politici die ruzie maken over futiliteiten geen schoonheidsprijs verdienen. Daar hebben zij gelijk in. In een volgend geval zullen wij ons dus wat terughoudender opstellen. Wel vragen stellen en contact zoeken met de organisatie van het evenement, niet bij voortduring reageren voordat de antwoorden beschikbaar zijn.

 

Voor ons is deze casus dus een leermoment, naar wij hopen voor het college evenzeer. De burgemeester heeft in dit verband aangegeven graag met de organisatie in gesprek te gaan om gezamenlijk te zoeken naar een mooie locatie voor de straatspeeldag 2016. Dat is een goede eerste stap. Voor college en raad is er vervolgens werk aan de winkel: de vraag hoe we dat fraaie begrip overheidsparticipatie uittillen boven de papieren werkelijkheid die het nu nog is, is een vraag die zo snel mogelijk een antwoord verdient. Als partij komen we binnenkort met een thema-avond juist op dit punt. Eenieder is alvast van harte uitgenodigd.

 

Maarten van den Bos

Maarten van den Bos

Na acht jaar raadslidmaatschap werd Maarten van den Bos op 25 mei 2022 door de raad benoemd als wethouder Ruimtelijke Ordening, handhaving, duurzaamheid en milieu. Maarten werd op 8 september 1984 geboren in Rotterdam en woont inmiddels alweer zo’n 15 jaar met zijn gezin in Bemmel. Voor zijn wethouderschap was hij onder meer als historicus

Meer over Maarten van den Bos