Schriftelijke vragen Straatspeeldag
De onderstaande vragen zijn gericht aan het college van burgemeester en wethouders
Verzocht wordt de vragen schriftelijk te beantwoorden.
Aanleiding / toelichting:
In De Gelderlander van 30 maart viel te lezen dat de straatspeeldag in Huissen dit jaar niet kan doorgaan omdat de alternatieve locatie toegewezen aan de organisatie volgens dezelfde organisatie niet verkeersveilig afsluitbaar is, oneffen is en vol hondenpoep ligt.
Vragen:
Waarom heeft het college besloten de organisatoren van de straatspeeldag in Huissen een alternatieve locatie aan te bieden?
Kan het college een overzicht geven van de klachten die zijn binnengekomen vanwege de straatspeeldag op de oude locatie voor de afgelopen tien jaar?
Waarom is juist gekozen voor deze locatie (dwz Park Rosendaal aan de Julianastraat)?
Wat vindt het college van de argumenten van de organisatoren, te weten dat het hier gaat om een oneffen terrein, vol van hondenpoep en bovendien niet verkeersveilig afsluitbaar?
Is het beleid evenementen op het raadhuisplein te Huissen niet langer toe te staan of worden evenementen slechts verplaatst wanneer er een alternatieve locatie is die in de ogen van het college van vergelijkbare kwaliteit is?
Eerder is aangegeven dat het college streeft naar stabilisatie in het aantal evenementen op aangewezen evenemententerreinen zoals het kinkelplein in Bemmel. In hoeverre past de verplaatsing van de straatspeeldag binnen dit uitgangspunt?
Kan het college een overzicht geven van evenementen die eveneens een alternatieve locatie zullen krijgen?
Betreurt het college het niet doorgaan van de straatspeeldag in Huissen?
Is het college bereid de verplaatsing van de straatspeeldag te heroverwegen voor dit jaar of, indien dat niet meer mogelijk is, voor volgende jaren?
Kan het college bevestigen dat er een gesprek geweest is tussen de organisatoren van de straatspeeldag en de burgemeester?
Zo ja, was dit gesprek gericht op toelichten van het besluit of op het vinden van een oplossing?
Hoe ziet het college deze verplaatsing in het licht van de in haar collegeprogramma met verve gepresenteerde beleidslijn op het gebied van overheidsparticipatie?