Algemene Beschouwing Kadernota
Voor ons ligt de eerste kadernota van dit college. Vorig jaar immers was de tijd tussen aantreden en aanbieden van een nota te kort, dus volgde een kaderbrief. Het is goed dat er nu een wat uitvoeriger stuk ligt. Meer nog dan de begroting immers geeft de kadernota een doorkijk naar de komende jaren en daarmee inzicht in waar het college met onze gemeente naar toe wil. Welke toekomst men ziet voor Lingewaard en wat daarin de rol is van de lokale overheid.
Die rol, voorzitter, lijkt als ik het college goed begrijp nogal beperkt. Het was een denkrichting ook al zichtbaar in het coalitieakkoord. Daarin werd al gesproken over een overheid die moet veranderen om de samenleving meer ruimte te geven. Meer loslaten, vertrouwen geven. Dat is op zichzelf een loffelijk streven, zolang het niet vertaald wordt als ‘vooral niet in de weg lopen’. En dat dreigt wel te gebeuren. Het is zichtbaar op de vier speerpunten van dit college.
Het eerste, overheidsparticipatie, is verworden van een veelbelovende paradigmawisseling tot een projectmatige heroriëntatie van ambtenaren en bestuurders. Om hen hierbij te helpen wordt een aantal pilots opgezet en wordt geld vrijgemaakt om te komen tot ‘training, opleiding en intervisie’. Zodat zij hun ‘antennefunctie’ op orde kunnen brengen, wat dat ook moge betekenen. Een echte visie op de veranderende verhouding tussen overheid en inwoner is ondertussen nog altijd niet ontwikkeld, waardoor het begrip overheidsparticipatie een papieren tijger dreigt te worden. Hetzelfde geldt voor het tweede speerpunt: de zogenoemde transformatie in het sociale domein. De gemeentelijke overheid heeft inmiddels een hele rits taken overgenomen van het rijk en dit jaar zou gebruikt worden om te bezien hoe dat gaat, om te leren, en om te komen tot een integraal beleidsplan. Dat proces staat echter nog in de kinderschoenen, het jaar is al halverwege en in de kadernota is geen enkel aanknopingspunt te vinden waaruit op te maken valt wat die veelgenoemde transformatie nu concreet betekent.
De twee genoemde overige speerpunten liggen meer op het niveau van de uitvoering. Het college wil de drie Sociaal Culturele Centra in Bemmel, Gendt en Huissen realiseren en deugdelijk financieel beleid voeren. Nu moet ik het eerste college van Burgemeester en Wethouders nog vinden dat die laatste wens niet deelt. Dit op zichzelf als speerpunt benoemen is dan ook wat magertjes. Immers, deugdelijk financieel beleid is een voorwaarde om de gemeente toekomstbestendig te maken, maar geen doel op zich. En het realiseren van culturele centra is een groot goed; maar vanuit welk doel doen we dat precies? Zoals in deze gemeente te vaak het geval is lijkt ook hier het gat tussen beleidsdoelstellingen, budget en uitvoering wat al te groot.
Voorzitter, het zal u niet verbazen dat de inzet van de Partij van de Arbeid een andere zou zijn. Wij zien de overheid niet als een sta-in-de-weg die we eigenlijk zo klein mogelijk moeten maken om het vermeende maatschappelijk initiatief niet in de weg te lopen. De overheid is – zowel op lokaal als landelijk niveau – in onze gefragmenteerde samenleving misschien wel de laatste plaats waar iedereen bijeen komt, waar iedereen meetelt en waar we niemand loslaten. De overheid is niet alleen iets dat maatschappelijke krachten in de weg zit, maar vooral ook iets dat maatschappelijke krachten kan bundelen en kan versterken.
Omdat wij die opdracht serieus willen nemen kondig ik hier vandaag aan dat de Partij van de Arbeid het initiatief heeft genomen een startnotitie op te stellen, waarin wij onze visie op het de relatie tussen overheid en inwoner voorleggen aan deze raad. In deze notitie, die vanaf nu voor iedereen integraal op onze website te vinden is, proberen we dat begrip overheidsparticipatie nader uit te werken. Ik zie uit naar het debat erover in deze raad, maar vooral ook daarbuiten. [voor het initiatiefvoorstel, klik hier]
Daarnaast wil ik een tweetal concrete voorstellen doen om die befaamde transformatie wat op weg te helpen, voorstellen die kunnen dienen als vliegwiel voor een nieuwe manier van denken en werken. De belangrijkste kans die de overdracht van taken vanuit het rijk ons bied is te kijken naar mensen in plaats van indicaties, om los te komen van de zelfstandigheidsmatrixen en invuloefeningen; om op lokaal niveau te werken aan een betere samenhang tussen verschillende regelingen. Zodat we niet, zoals ik laatst tot mijn schrik moest constateren, een en hetzelfde gezin tegelijkertijd een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening vragen en vanuit de meedoen-regeling geld geven om de sportvereniging te betalen. Waarom? Maatwerk zou zijn: het in dit geval schrappen van de eigen bijdrage zodat mensen zelf geld overhouden voor de sportvereniging. Maar zo ver zijn we nog lang niet.
Voorzitter, wij doen hier twee voorstellen. Het eerste is bedoeld om de aan elkaar rakende velden van overheidsparticipatie en transformatie wat meer bijeen te brengen. Waar beter kunnen we immers die befaamde kracht van de samenleving gebruiken dan bij zorg en ondersteuning van mensen die dat nodig hebben. Wij vragen het college daarom een zogenoemde burgeraudit in te stellen. Dat wil zeggen dat een groep inwoners gaat onderzoeken hoe de gemeente er in het sociaal domein op dit moment voorstaat. Een frisse blik, die ons kan vertellen waar we op de goede weg zitten en waar het beter kan.
Ons tweede voorstel is het instellen van een bestaanszekerheidsfonds. Dat is een fonds dat wordt vrijgemaakt zodat professionals niet door een woud van regelingen hoeven ploegen om mensen te kunnen helpen. Laatst hoorden wij van een huisuitzetting die werd voorkomen door een oplettende consulent die zag dat het uiteindelijk ging om een schuld van negenhonderd euro. Door die voor te schieten werd een uitzetting voorkomen en kreeg de betreffende inwoner bovendien het vertrouwen dat zijn gemeente hem écht wilde helpen. Het vrijmaken van het geld had echter talloze telefoontjes gekost en was door bureaucratische hordes bijna onmogelijk. Dit fonds geeft professionals de ruimte zonder bureaucratie vooraf kleine bedragen ter beschikking te stellen die soms een groot verschil kunnen maken.
Voorzitter, ik kom tot een afronding. Voor de Partij van de Arbeid staat voor deze periode één vraag centraal: hoe zorgen wij ervoor dat de lokale overheid zijn positieve rol speelt in de lokale samenleving, mensen ondersteund waar dat nodig is, initiatieven omarmt wanneer dat kan en werkt aan een samenleving waarin iedereen mee telt en mee doet. Daarom zouden wij andere prioriteiten leggen dan het college doet. Want wie is er nu werkelijk geholpen met de voorstellen voor nieuwe uitgaven? Brengen we de gemeente die we voor ogen hebben werkelijk naderbij? Over die vragen gaan we het debat graag aan.