Verrasbest, deel twee

14 februari 2019

Een paar weken geleden stelden we samen met GroenLinks vragen over het perceel Dorpsstraat/Oostervelden in Bemmel. Daar ligt werk aan broodnodige sociale huurwoningen al tijden stil omdat de grond vervuild blijkt en er asbest is gevonden. Dat riep vragen op en die vragen zijn inmiddels beantwoord. De antwoorden leveren wat ons betreft een gemengd beeld op.

Eerst het goede nieuws: het werk kan nu echt beginnen. Er wordt gewerkt aan een saneringsplan en dit voorjaar kan de schop de grond in. De woningen worden dan een jaar later opgeleverd. Bovendien heeft de wethouder op 31 januari toegezegd dat het hele perceel door de gemeente schoon wordt opgeleverd. Zorgen over vervuiling zijn dus niet langer nodig, alles wordt netjes opgeruimd.

Op onze vragen waarom niet al naar aanleiding van het rapport uit 2016 nader onderzoek naar aanwezigheid van asbest gedaan is komt, eerlijk is eerlijk, een helder antwoord. In het rapport wordt gesproken over asbestverdachte grondmonsters, maar dat blijkt standaard procedure. Onderzoekers moeten immers weten dat er mogelijk asbest zit in de grondmonsters die ze onderzoeken. Uiteindelijk bleek geen van de monsters daadwerkelijk asbest te bevatten. Dat het toch in de grond zat was dus, zo geeft het college aan, onmogelijk te voorzien. De vertraging die ontstond toen er toch asbest onder de fundering bleek te zitten was volgens het college ‘overmacht’.

Toegegeven: als je het rapport met dit in het achterhoofd nogmaals bekijkt lijken die conclusies te kloppen. Toch blijft er iets knagen. In 2016 liet de gemeente onderzoek doen naar aanwezigheid van asbest ondanks dat ‘visuele inspectie op maaiveldniveau’ uitwees dat er geen asbest te vinden was. Verstandig. Toen het rapport vervolgens uitwees dat er niets in de grondmonsters was het daarmee klaar. Dat er vervolgens toch asbest onder de fundering zat kon men niet weten, dat is waar. Maar kon men het – gezien de geschiedenis van het perceel – ook niet vermoeden?

Blijkbaar niet en op een gegeven moment moet je ook weer vooruit kijken. In een dossier dat veel vertraging opliep is het ook gewoon goed te zien dat nu de gang erin komt. Voor de zekerheid is bijvoorbeeld de locatie nu ook beter afgedekt. Zo zie je maar dat vragen stellen soms direct effect kan hebben. En we weten nu wanneer de bouw start, wanneer de woningen er staan en dat het hele perceel schoongemaakt wordt. Dat is gewoon winst.

Maar waarom zijn er dan vragen nodig om die informatie boven tafel te krijgen. De laatste informatienota over het perceel verscheen in november 2017. In 2018 kreeg de Raad wel twee mailtjes, maar verscheen er geen officieel bericht over (het gebrek aan) voortgang. Dat moet gewoon beter. Het college geeft aan dat de Raad voldoende is geïnformeerd omdat tot twee keer toe schriftelijke vragen beantwoord werden. Dat is de omgekeerde wereld. Ook over zaken die even wat minder gaan, wat de oorzaak ook is, zou de Raad gewoon direct volledig geïnformeerd moeten worden. Niet alleen bij goed nieuws.

Bovendien laat dit dossier nog wat anders zien. Een recent rapport van de Rekenkamer over de stand van het vastgoed dat onze gemeente bezit plaatste vraagtekens bij het inzicht in wat de gemeente aan panden in bezit heeft. Binnenkort gaan we er in de Raad verder over in debat, als het college een zogenoemde contourennota over het vastgoed publiceert. Belangrijke vraag voor de PvdA is daarbij of we ook goed zicht hebben in mogelijke vervuilingen die in gebouwen en gronden zitten. Welke inschattingen kunnen we daarvan maken, wat weten we en wat weten we (nog) niet? Dit dossier leert dat we daarop, ook als Raad, beter moeten letten.